‘Waren anderen per se nodig?’ peinst Zebercet in zijn fauteuil, nadat een politiecommissaris had moeten grinniken bij het horen van zijn ongebruikelijke naam. De commissaris is niet de eerste die om de klerk van Hotel Moederland lacht; de kleine, magere man is in zijn leven al vaak geplaagd en bespot. Daar zal spoedig een einde aan komen. Vlak na zijn overpeinzing sluit Zebercet zich voorgoed op in zijn hotel.
Nawoord bij ‘Hotel Moederland’ – roman van Yusuf Atılgan
Lees meer
